Only God Can Judge Me

 

 

In de periode 2012-2015 werkte ik als aalmoezenier, zielzorger bij het Ministerie van Justitie. In het voorjaar van 2017 schreef ik onderstaand artikel. De tekst beschrijft de rol van vergeving voor mensen die vastzitten. Dit artikel verscheen onlangs in het themanummer 'Vergeef me' van het tijdschrift Speling*

 

 

‘Only God can judge me’ 

 

God in detentie

‘We moeten feest vieren en blij zijn, want die broer van je was dood en is weer levend geworden, hij was verloren en is teruggevonden’ (Lucas 15,32). Zo eindigt de parabel van de verloren zoon (Lucas 15,11-32). Dikwijls las ik, als zielzorger in een mannengevangenis, tijdens de individuele gesprekken deze parabel voor aan gedetineerden. Twee jaar, waar ik in dankbaarheid op terugkijk, hebben gedetineerden mede mijn beeld van God en mensen gevormd. In deze bijdrage verweef ik de parabel van de verloren zoon met de perikoop over de broedermoord van Kaïn en Abel (Genesis 4,1-16) en bezin ik me op de rol van vergeving in de pastorale praktijk in een gevangenis. Leeft God dan in de gevangenis? Sleutelwoorden die terugkomen in dit artikel zijn ‘grond’ en ‘verwijdering’, ‘verloren zijn’ en ‘gevonden worden’. Maar eerst sta ik stil bij vergeving van gedetineerden in onze samenleving en in het gevangenissysteem.

 

 

Vergeving in onze samenleving

De grootste uitdaging voor gedetineerden is misschien wel de vrijlating. Dan krijgt een ex-gedetineerde namelijk te maken met onze veroordeling, of met de veroordeling die wij in onze systemen hebben ingebed. Als hij na het uitzitten van zijn straf op straat komt, heeft hij meestal weinig of niets: geen huis, geen werk en weinig of geen mensen die hij durft te vertrouwen. Eenvoudig komt hij er ook niet aan. Er zijn veel regels om in aanmerking te komen voor een huis en een uitkering. En als je al wilt en kunt werken heb je steeds vaker een ‘verklaring omtrent gedrag’ nodig. Daarmee sluiten wij deze mensen definitief uit. In Nederland krijg je namelijk geen verklaring van goed gedrag als je een strafblad hebt. Wij weten vaak ook niet hoe we met hen moeten omgaan. Mede daardoor vinden de meeste gedetineerden geen goede grond om te kunnen ontkiemen en groeien en de valkuilen dienen zich na vrijlating vaak vlot weer aan.

 

 

Vergeving in het gevangenissysteem

De rechter bepaalt in Nederland of iemand schuldig wordt bevonden aan het overtreden van de wet. Dit resulteert in vrijspraak of straf. Het recht gaat niet over de impact van straf voor de mens achter de dader. In het strafrecht gaat het over de daad zelf. Het rechtssysteem in Nederland is gebaseerd op de gedachte dat elk mens goed is. Dit christelijke element dat in ons rechtssysteem is ingebouwd, betekent dat je onschuldig bent tot je schuld bewezen is. Ons rechtssysteem richt zich met name op vergelding en verwijdering. Wie de wet overtreedt, moet de gevolgen daarvan ondervinden in de vorm van straf. Een man die gedetineerd wordt – als verdachte in het huis van bewaring of als veroordeelde in de gevangenis − krijgt te maken met een machocultuur, met bijbehorende onderlinge hiërarchie, onderdrukking en angst. Het is een omgeving die niet uitnodigt om te leven maar om te overleven. Om zichzelf te beschermen dragen de mannen figuurlijk een masker. Binnen de geldende hiërarchie is er een zekere mate van vereniging, respect voor en omgang met andere gedetineerden. Toen ik net in de gevangenis werkte, had ik een romantisch beeld van een cel. Ik stelde het voor als een graf, van waaruit de gedetineerde zou kunnen opstaan, maar daar ben ik later op teruggekomen.

 

 

Vergeving in het leven van een gedetineerde 

Door mijn ervaring met gedetineerden heb ik patronen in levensverhalen waargenomen die van invloed zijn op de manier waarop de mens achter het masker aankijkt tegen zijn daden. Ik heb gemerkt dat als het masker van het gelaat is, de ruimte vaak blijkt te zijn ingenomen door onmacht, chaos en wroeging maar ook door bezinning en berouw. Het verhaal van Kaïn en Abel sluit hierbij aan. Ik verweef het verhaal van de broedermoord met mijn herinneringen van ontmoetingen met gedetineerden.

Praten over hoe je je voelt, wat detentie, een liefdeloze jeugd en de daad met je doet, is vaak moeilijk voor gedetineerden. De meeste gedetineerden hebben dit nooit op een ongedwongen manier ter sprake gebracht. Als kind hebben zij zich menigmaal niet of nauwelijks geestelijk kunnen ontwikkelen. De omstandigheden waarin veel gedetineerden leven, zijn onzeker, zonder uitzicht op werk en komen dikwijls ook voort uit financiële armoede. De afwezigheid van liefde, barmhartigheid en van vader en/of moeder in de kinderjaren drukken een pijnlijke stempel op de ziel. Vergeving en vertrouwen komen niet voor in het criminele leven, werd mij verteld. Het is een bestaan dat niet tot leven leidt, maar een vorm van overleven is. In dit milieu draait het om snel geld verdienen. Het is een manier van leven waarmee de schaamte rondom financiële armoede wordt verbloemd. Er ontstaat een vicieuze cirkel, waarbij het aan anderen onverdeeld gunnen van leven, buitenspel wordt gezet. Voor hen die nooit hun gevoel hebben uitgesproken, zich geestelijk nauwelijks hebben kunnen ontwikkelen, met vergeving weinig in aanraking zijn gekomen, is het moeilijk om de impact van hun daad te doorgronden. Het vermogen mee te kunnen voelen met de ander − dat wat ‘het geweten’ genoemd wordt − is door genoemde omstandigheden vaak in meer of mindere mate beschadigd.

 

 

Dader en slachtoffer

Als het masker af is, de mens naakt is, blijkt een dader dikwijls ook slachtoffer. De zoektocht naar grond, naar waarheid, begint op het moment dat de paden van dader en slachtoffer, in één mens, elkaar kruizen. Er is wroeging, er zijn veel vragen en een gevoel van onmacht en chaos heeft zich meester gemaakt van de mens. Hij voelt zich verloren. Als het licht erop valt, worden de littekens van het leven zichtbaar. Zo herinner ik me een man die vastzat vanwege seksueel misbruik. ‘Ben je zelf ook slachtoffer geweest?’, vroeg ik hem toen hij bij me zat. Hij beaamde dat en zijn tranen stroomden. Nooit eerder had hij bewust zijn eigen pijn daarin gevoeld. 

Naast het slachtoffer in de mens is er ook de dader. Mijn ervaring is dat de mens zijn eigen aandeel in pijn van anderen vrijwel altijd bagatelliseert. Naar jezelf kijken als medeverantwoordelijke doet pijn. Iedereen wil van nature goed doen. Dat brengt de liefde met zich mee. Wanneer iemand wordt aangemerkt als verdachte, kan ook het onderzoek naar feiten en waarheid kleuren aanbrengen in het verhaal van de gedetineerde. In de geschiedenis van Kaïn en Abel komt dit terug. Kaïn vermoordt zijn broer en het eerste dat in hem opkomt als hij God hoort is ontkenning (Genesis 4,8-9):

 

Daarop zei Kaïn tegen zijn broer Abel: ‘Laten we gaan wandelen.’ Buiten viel Kaïn zijn broer aan en vermoordde hem.

De Heer zei tegen Kaïn: ‘Waar is uw broer Abel?’ Hij antwoordde: ‘Ik weet het niet. Ben ik dan de hoeder van mijn broeder?

 

Kaïn zegt dat hij het niet meer weet. Een ‘koud en gebroken halleluja’, naar woorden van Leonard Cohen. Dit herken ik in een aantal levensverhalen van gedetineerden. Kaïn kon Abel vermoorden omdat hij hem niet als zijn broer zag. Deze verwijdering ging vooraf aan de moord die tot verdere verwijdering leidde. God roept Kaïn vervolgens (Genesis 4,10):

 

‘En Hij zei: ‘Wat hebt u gedaan? Hoor, het bloed van uw broer roept uit de grond naar Mij!’

 

Het bloed roept uit de grond. De grond geeft een teken en in het vervolg blijkt dat de grond onder het bestaan van Kaïn niet meer van waarde is. Dat is de consequentie van zijn daad. Kaïn vat het op als straf, de consequentie valt hem zwaar en hij legt de verantwoordelijkheid bij God. Voor de mens is het opnemen van zijn kruis, de eigen verantwoordelijkheid − het daderschap − een zware opgave. Ik lees in het verhaal van Kaïn en Abel dat God zich over Kaïn ontfermt en hem niet verdrijft maar dat de verdrijving van zijn levensgrond de consequentie is van Kaïns gedrag. 

 

Nu wil ik het doden zoals in deze perikoop wordt beschreven ruimer zien. Ik neem een regel uit de wet van Mozes erbij: ‘Gij zult niet doden’ (Exodus 20,13). Niet doden is willen dat de ander leeft. De mens naast en voor mij. Op het moment dat ik mezelf boven de ander plaats, verwijder ik mezelf. Ik kijk op hem neer, ik denk dat hij me niet zal snappen, of ik plaats hem op basis van zijn levensverhaal in een hokje. Iemand doden kan op vele manieren. En we zien dat het doden van de ander de mens verwijdert van zijn grond. Onze grond is de ander het leven te gunnen en de geloofswet nodigt daartoe ook uit. Kaïn trekt na de dood van zijn broer de wereld in als zwerver. Iemand zonder thuis, die de grond van bestaan verloor. Naast het feit dat veel gedetineerden woede voelen over het onrecht dat hen is aangedaan, wroeging ervaren waar zij zelf een aandeel hebben, zijn zij ook dankbaar voor alles wat tot leven leidt. Van hen heb ik geleerd oog te hebben en te houden voor de kleine dingen in het leven. Zij zijn ‘mensenredders zonder het te weten’, naar woorden uit het lied ‘Toen ik naakt was’ van Jules de Corte.

 

God alleen 

In Kaïns pad herken ik de levenswandel van een aantal mensen die vastzaten. Zonder thuis of grond van bestaan, los van moeder aarde. Verwijderd van grond, door hun daden en vaak een bodemloze jeugd. Wat rest, zoals bij Kaïn, is het merkteken: ‘Only God can judge me’, soms als tatoeage of als tekst in een cel. Niemand kent de mens zoals God hem kent, zoals ook in Psalm 139 beschreven. Het is een geliefde psalm. Alleen met God. God alleen. Aan gedetineerden die aan mij hun levenswandel vertelden, las ik dikwijls de parabel van de verloren zoon voor. De parallellen tussen het eigen leven en die van de jongste zoon, die een losbandig leven leidde en alles kwijtraakte, zijn door henzelf vaak getrokken. Op het moment dat in het verhaal de jongste zoon honger krijgt, zoals een gedetineerde honger heeft naar een nieuw leven, volgt in de parabel weldra verlossing. De honger naar nieuw leven is een belangrijk moment. De mens komt in beweging, wil leven, zin en betekenis ervaren en ik lees in datzelfde moment (Lucas 15,20):

 

Toen hij nog ver van huis was, zag zijn vader hem al en werd ontroerd; snel liep hij op hem toe, viel hem om de hals en kuste hem.

 

De mogelijkheid van vergeving, de gedachte dat God zich, zonder voorwaarden, over iedereen ontfermt, geeft mensen de vrijheid om de verantwoordelijkheid voor dit leven weer op te pakken. Vergeving is zo verweven met de grond van het bestaan. Vergeving is de baarmoeder voor nieuw leven en nauw verbonden met barmhartigheid.

Het bieden van ruimte is als het aanbieden van grond om te ontkiemen. Een vrijplaats, die middels het beroepsgeheim en de zending vanuit de kerk ook in het gevangenissysteem is geborgd. Wanneer een mens zijn pijn, onmacht en de eigen fouten uitspreekt, komt schuld naar boven, zoals bij de verloren zoon. Het uitspreken en het bidden, dat op verzoek van gedetineerden vaak volgde in de gesprekken, werd door hen dikwijls als een heilzaam moment, een merkteken ervaren. Een teken dat nieuw leven mogelijk is. De ziel wordt opnieuw geboren. Dit geeft moed om de harmonie binnen de eigen mogelijkheden te herstellen en de draad van het leven weer op te pakken. Dikwijls een zware bevalling, maar altijd een moment waarin pijn en dankbaarheid samenkomen.

 

Grondgedachte 

Uitgenodigd worden om elkaar te vergeven is een belangrijke grondgedachte voor mij. Vergeving is de uitnodiging van God die erop gericht is om anderen onverdeeld het leven te gunnen. Alles wat belemmert om het leven ten volle te leven, om heel te worden, om te doen waartoe een mens door God bestemd is, leidt tot verwijdering. Verwijdering van God, zoals in de eerste verhalen van mensen is beschreven. Een menswaardige samenleving begint bij elkaar te vergeven, want vergeving leidt steeds weer tot nieuw leven.

 

 

 

 

 

 

 

Speling is een driemaandelijks tijdschrift voor bezinning. Het tijdschrift volgt de ontwikkelingen van deze tijd en belicht deze vanuit spiritualiteit. Ook worden expliciet spirituele en mystieke thema’s aan de orde gesteld. Steeds is er één jaarthema, dat wordt uitgewerkt in vier deelthema’s. Uitdrukkelijk wil het tijdschrift ingaan op actuele vragen naar verdieping. www.speling.nl. Dit artikel is op persoonlijke titel geschreven, april 2017