Genesis 1, de oerknal

 

Weet je wat echt zwaar is aan moederschap? Dat je kinderen niet doen wat je wilt. Dat ze een eigen wil, een eigen leven hebben, en dat ze geen schattige prinsen en prinsessen zijn. Dat ze bovendien niet passen in de systemen die grote mensen voor ze bedacht hebben. Daar is echt niks aan! Ze willen zelf iets aan ons vertellen. En weet je wat nog erger is? Dat ik geen moeder ben van een Libelle-gezin. Zo'n koppeltje waar iedereen altijd vrij rondhuppelt, iedereen altijd blij aan tafel zit, er elk weekend leuke dingen zijn waar we eensgezind met elkaar op afstappen,  ik als moeder harmonieus de boel bij elkaar houdt, en we ook nog een gezellig fotootje maken voor op facebook. Nee, zo'n huis heb ik niet. Helemaal niet zelfs. Maar wat het moederschap lood en loodzwaar maakt, is dat mijn kinderen niet doen wat ik wil en dat dat leidt tot botsingen! Botsingen leiden tot boze, woedende kinderen. En woede vreet mijn energie, vooral omdat ik niet tegen lawaai en geschreeuw kan en stress in mijn lijf gaat zitten. Ik ben er niet zo goed in. Nu snap ik ook wel dat mensen, hun woede moeten uiten. Maar lastig is het, en soms is het een regelrechte hel...... 

 

Tot eind 2016 werd ik elke ochtend geconfronteerd met extreme agressie als gevolg van woede. Een van mijn kinderen werd elke dag heel slecht wakker, met extreme woede die eruit moest voor ze de deur uit kon, het kwam in de fasen: schelden, slaan, spugen, schoppen, doodsbedreigingen, tot ik definitief huilend wegdook. Ik wist niet hoe ik hier mee om moest gaan. Die lieve kleine meid werd bovendien steeds sterker en ik steeds banger. De verhoudingen groeiden helemaal scheef. De hulp zei steevast dat ik het goed deed, dus daar kwam ik niet verder mee. Nu heb ik als meisje jaren gehoord dat dienstbaarheid een groot goed is, mijn moeder was daarin het grote voorbeeld: als mijn vader zin had in koffie, had zij het al voor hem gezet. En zo kan ik nog wel veel meer voorbeelden noemen. Het ontbreekt mij ook niet aan die antennes, anderen komen altijd op de eerste plaats, kinderen helemaal. Wie anders?! Agressie kwam in mijn woordenboek niet voor, maar was er vanaf de dag dat ik moeder werd vrijwel dagelijks. Elke dag voelde ik de machteloosheid door me heen gieren. En geloof me, alle adviezen die ik kreeg had ik zelf al eens verzonnen en werkten niet.  Het duurde dan ook lang, heel lang voordat ik in de gaten had, dat het mijn kinderen waren die mij een spiegel voor hielden. Zij vertellen me iets over mijzelf. De wereld spiegelt immers steeds mijn gemoedstoestand, en kinderen doen dat uitvergroot. Ik moest derhalve bekennen dat niet zij maar ik zelf iets moest veranderen. Ik! Het lag aan mij! Ik had het zelf niet goed aangepakt, en dat voelde als een enorme vernedering.  Ik moest dit helemaal zelf doen, en dat deed ik....

 

Het was op een ochtend in december 2016, vlak na de verhuizing. De dag begon zoals bijna elke dag: met een botsing. Maar die dag, pakte ik het anders aan. Toen de eerste fase van agressie, de scheldpartij, over me heen kwam, stampte ik met mijn voeten op de grond. Ik weet niet waarom ik dat deed, of waar die ingeving vandaan kwam. Het moet er ook raar uit hebben gezien, zoals sommige dieren stampen als er gevaar dreigt. Maar het werkte, en ik hoefde dit keer niet te huilen. Bovendien veranderde mijn stem van toon. Ik wist tot dan toe niet dat mijn stem zo'n lage toon kon maken. Geen idee waar het vandaan kwam. Ik sprak mijn dochter aan op haar gedrag, kort, duidelijk en zacht. Het schelden verdween. De agressie verdween. Zowel mijn kinderen als ik waren ervan onder de indruk. Die dag zal ik niet vergeten. Op die dag kreeg ik mijn zelfvertrouwen als moeder terug, en vanaf die dag ging ik ook beter voor mezelf zorgen.

 

Ja, het heeft lang geduurd voor ik inzag dat hoe beter ik mijn lichaam voel, hoe beter ik grenzen kan aangeven. De grenzen die maken dat mijn kinderen grond voelen om te groeien. Eenvoudig is dat niet. Gronden, mijn lichaam steeds opnieuw voelen, vraagt dat ik ruimte voor mezelf opeis. Dat leer ik nu. Het is niet makkelijk, vooral omdat ik gezegend ben met dertig jaar onderwijs, waardoor ik getraind ben om na te denken, te analyseren, in mijn hoofd te blijven. Voor mij is door woede heengaan een moment van geboorte. Ik moet daarvoor heel diep gaan, want ik vind het moeilijk om woede ten opzichte van een ander mens te voelen; geboortepijn laat zich niet aan de oppervlakte zien. Het is pijnlijk, intiem, en kwetsbaar. Gevoelens van onmacht en woede leiden bij mij steevast eerst tot stress, soms tot paniek en gaan bijna altijd in m’n lijf zitten. Het is onmacht die me doet me denken aan m'n bevallingen, waarin je een ruimte zonder grenzen betreedt, het stormt en je geen idee hebt waar je naartoe vaart. Botsingen veroorzaken nu eenmaal pijn, maar ik ervaar nu dat mijn lichaam me er van verlost, bijvoorbeeld door te dansen, door me te laten masseren, te knuffelen, te vrijen, te zingen, alleen in de natuur te zijn. Als ik dat niet doe word ik er ziek van, en komt het er ook wel uit. Alleen minder aangenaam.

 

Intussen zijn we anderhalve jaar verder en natuurlijk zijn er wel de nodige botsingen geweest, maar agressie heb ik daarbij niet meer meegemaakt. De botsingen zijn woordenwisselingen geworden, waar liefde en respect uit blijkt, soms krachtig als een oerknal. Het brengt ons dichterbij elkaar.  Hier thuis wordt, zoals na een bevalling gebruikelijk is, na een botsing vaak opgeruimd, vrijwillig. Het is voor mij een teken dat botsen van nature orde schept. Mijn kinderen blijven de spiegels van mijn innerlijke leven. Ik zie ze vol vertrouwen ouder worden. Zij vinden hun weg, en ik misschien ook wel. Nee, een perfect plaatje-gezin worden we niet, maar tjonge wat voel ik me gezegend met huisgenoten die niet hetzelfde willen als ik.