Wachtwoorden

 

September 2018. We willen een tweede Snarenpluk organiseren, alleen zo dat het voor iedereen goed is. Dus ook voor mij. Dat is in het westen van het land een hele normale gedachte, maar in Drenthe met z’n doorgeslagen idee van noaberschap als het gaat om het organiseren van kunst en cultuur nieuw, of niet zo gebruikelijk. Ik steek mn kop boven het maaiveld. Zo voelt het. Met het bestuur spreken we af dat als er voldoende geld is, m’n uren voor dit project of een deel daarvan uitbetaald worden. Ik draag de verantwoordelijkheid voor het hele project van plan, financiering tot afwikkeling. We gaan aan de slag. Missie. Visie. Governance code cultuur. Huishoudlijk reglement. Projectplan. Financiering. De hele mikmak.

 

In het nieuws is dan dat stichtingen in de kunst en cultuur die gebruik maken van de diensten van een zzp-er in de nabije toekomst loonheffingen moeten afdragen, misschien. Iets met het tegengaan van verkapte dienstverbanden. De Staatsecretaris heeft een plan, dat zal worden uitgewerkt. Dit alles ter bescherming van zzp-ers. Ergens. Wij willen het vooraf netjes regelen. Ik bel daarom Kunst & Cultuur, er moeten immers meer stichtingen zijn die hier tegen aan lopen. Zij weten het niet. Ik vraag ook bij vergelijkbare stichtingen. Ook geen idee. Daarom bel ik met een belastingadviseur. November. Die legt uit wat hij kost. Ik vertel hem dat we dat geld niet hebben als stichting. Daarop legt hij uit dat ik ons plan als vooroverleg moet indienen bij de belastinginspecteur. Een overeenkomst van opdracht. Dat moet het doen, en je moet communiceren over wat je doet, open en eerlijk. Dat lijkt me ook een wijs plan. December 2018. Ik bel de belastingtelefoon voor een afspraak met kantoor Emmen. Even met iemand om de tafel. Fijn.

 

Helaas, een afspraak maken gaat niet hoor ik aan de telefoon. Ik moet een brief schrijven. Dat doe ik. Begin januari gaat de brief met het voorstel op de post, inclusief huishoudelijk reglement gebaseerd op de governance code of cultuur toegepast op onze situatie, een overeenkomst van opdracht, de hele mikmak inclusief een toelichting. Dan is het even stil aan de andere kant. In maart bel ik maar eens met de belastingtelefoon hoe dat zo komt. Daarop wordt me verteld dat de brief niet is aangekomen, of ergens op een verkeerde afdeling, of de vrouw weet het eigenlijk ook niet. Het beste is de brief opnieuw te sturen, zegt ze. Dat doe ik. Ik geef ook gehoor aan haar advies om na drie weken, eind maart, te bellen om te vragen of de brief is aangekomen.

 

Eind maart. De brief is aangekomen, hoera! Binnen acht weken mag ik een reactie verwachten. Dat is de termijn. Fijn dat er nu snel helderheid komt. Hoogste tijd. Intussen is Snarenpluk in volle gang. Ik heb nu meer dan 400 uur voor dit project geschreven. Dat is bescheiden uitgedrukt; ik ben er al een tijdje dag en nacht mee bezig. 

 

Als ik in mei hersteld ben van de hectiek bel ik maar weer eens met de belastingdienst. Ik hoor opnieuw excuses. Het antwoord laat nog even op zich wachten; de betreffende ambtenaar is op vakantie. Over twee weken is hij terug, en dan kan ik zeker een reactie verwachten. Ik ben een klein stapje verder, want na een half jaar wachten hoor ik nu een naam van iemand die naar mijn brief kijkt of zal kijken.

 

We ronden intussen de evaluaties van Snarenpluk en de huisconcerten af. Ik besluit dat het even genoeg is zo. Even pauze. Na de zomer maar afronden. 

 

Herfst. Tijd om het helemaal los te laten en opnieuw te beginnen. Er is nog één open post. Mijn uren. Ik wil nu ook wel m’n bescheiden inkomen in handen. Ja het ligt ver onder het minimumloon, maar toch. Geld verdienen doet wat met mensen. Het niet krijgen ook. Goed nieuws. Half november ligt dan toch ineens de lang verwachte brief in de bus. Ik ben hoopvol; nu kan ik de zaak afronden. Ik open de brief en lees het tien keer. Ik probeer de taal te verstaan. Ik grijp in mn geheugen terug naar de tijd dat ik de vakken belastingrecht en arbeidsrecht volgde. Ik vraag ook anderen de brief te lezen. Zij hebben ook moeite met de taal in de brief. Vaag, krijg ik terug. De brief begint met excuses in verband met tien maanden wachten. De inspecteur concludeert verder dat de activiteiten stil liggen tot eind 2020 – dat is onjuist- dat ik derhalve nu geen ondernemer ben, en dat hij dan ook niet op het voorstel kan ingaan. Ook meldt hij dat de Staatsecretaris nog geen beslissing heeft genomen maar dat er vanaf 2020 wel streng gecontroleerd zal worden op verkapte dienstverbanden. Ik ben niet dom, maar snap er niet veel van. Zucht.

 

Ik moet optimistisch blijven; na bijna een jaar is het goede nieuws dat de ambtenaar een telefoonnummer heeft toegevoegd. Ik bel, en aan het eind van de week als hij weer terug is van verlof, op. Los van zijn conclusie, weten we nu namelijk nog steeds niet hoe we de administratie naar ieders tevredenheid moeten afsluiten. De inspecteur staat me vriendelijk te woord en merkt op dat hij de brief twee keer heeft ontvangen. Hij blijft rustig. Hij hoort wel hoe machteloos ik me voel en snapt wel dat tien maanden wachten op helderheid lang is voor een startende ondernemer, met weinig tot geen andere eigen inkomsten. Ik zeg er niet bij hoevaak ik hier om gehuild heb. Ik behoefte aan zaken doen, geen behoefte aan medelijden. Hij deint heel vriendelijk mee, past zijn kennis uit de cursus sociale vaardigheden behendig toe. Hij legt me vervolgens uit hoe de belastingdienst werkt én dat hij geen antwoord mag geven op mijn vragen. Vroeger wel misschien, maar nu niet meer. Dat mag niet van zijn leidinggevende en ook niet van de Staatssecretaris. Dus dat doet hij ook niet. De inspecteur mag niet adviseren, zegt hij, alleen maar toetsen en dan ja of nee zeggen. Nu zegt hij nee. Na 20 minuten bellen geef ik het op. Het heeft geen zin. Ik zucht.

 

Ik zou hem misschien nog de huid vol moeten schelden, over de tafel moeten trekken, hem aan het kruis moeten nagelen. Maar ben even sprakeloos, en ik weet niet meer wie hier de macht nu heeft. Ik krijg zelfs medelijden met hem. Ik proef tussen zijn woorden door dat hij me wel wil helpen, maar dat hij dan klappen krijgt van z’n leidinggevende. Zijn werk is eng. Zo maak ik op uit zijn toelichting. En terwijl ik nog even met hem zit te praten schiet er door me heen dat het in de geschiedenis eerder misging in onze samenleving door een gebrek aan autonomie van werknemers en een hele enge taakopvatting. Totalitarisme. Ok, ja te groot. Dan grijp ik terug op de wijze woorden van Herman Tjeenk Willink over de essentie van de democratische rechtsstaat; over politiek, regelsoep, ambtelijke taal, economisering en het missen van de aansluiting met de praktijk: Lees of luister.

 

 

Overdreven misschien, ik weet het. Maar ergens gaat het in het groot mis en komt het in het klein op het bord. Niet bij mij alleen. Ik leg de overheidsdienaar voor dat bezwaar maken op de termijn waarop ik op zijn beslissing moest wachten waarschijnlijk alleen maar leidt tot meer werk voor mij en dat hij mogelijk een veeg uit de pan krijgt bij zijn functioneringsgesprek. Verder vermoed ik dat het niks aan de situatie verandert. Klopt, zegt hij. Hij wenst me daarop succes en zegt dat ik het aan een adviseur moet vragen. Ik hang op. Een jaar verder, geen antwoord. 

 

Nou ja, ik heb ondertussen wel tijd besteed aan vernieuwing en verbindingen, een mooi project georganiseerd, en veel geleerd; hoe dankbaar en blij ik word van mensen die graag met me samenwerken, dat ik het niet allemaal alleen hoef te doen en wat wachten op een antwoord met me doet. Ja nee, daar ben ik niet goed in. Ik gedij goed bij heldere regels en afspraken. Ik ga dit project afsluiten, blij terugkijken en doorgaan met nieuwe ideeën uitwerken en daarvoor plannen maken, maar o dit soort gedoe en andere overheidsregels hebben invloed op m’n zin om er mee door te gaan. Er gaat veel tijd in zitten...

 

 

... maar ik geef niet op. Nooit.

 

 

Wat ik dan wel weer fijn vind, is dat ik hier niet alleen in ben. Dat er mensen zijn die me willen helpen en dat de antwoorden via andere wegen ook wel naar me toekomen. Verder hoor ik anderen, boeren, verpleegkundigen, huisartsen, leerkrachten, mensen die ziek thuiszitten, en zelfs belastingambtenaren ook over het woud van regels en de bijbehorende vertraging. Er zijn teveel definities en regels waar je eerst een paar jaar voor moet studeren om ze te kunnen begrijpen. Ik snap die uurtarieven van belastingadviseurs wel. Maar volgens mij wil niemand dit.... behalve misschien mensen met machtgeld, ik bedoel wachtgeld. 

 

Nu vatten mensen steeds weer moed. Ik ook. Dat geeft leven. Moeders in de bijstand kunnen er ook over meepraten. Ze laten het ook zien. Over twee weken begint Moederliefde, een voorstelling van Loods13. In de teaser waar ik vorige week bij was, zag ik de groei van loketten en de regelzucht van de overheid waar ik, zij en wij tegenaan lopen terug. De tragiek. Wat dat deed en doet. Deze moedige vrouwen durven zich in Emmen te laten zien, kwetsbaar als een mens, sterk als een vrouw. Samen hervinden ze hun vertrouwen. Hun theater is voor mij ook een tegenmacht, zoals kunst dat altijd is.

 

Een andere manier van kijken openbaart immers nieuwe wegen. Hoe smal het pad ook is. Daar durf ik m’n geld wel op in te zetten...