Pang!

Er is een actie gestart voor meer biodiversiteit. Het heet van grijs naar groen. De bedoeling van de campagne is dat we gevoel krijgen bij de natuur en ons nederlandse landschap van een monocultuur op weg gaat naar een paradijselijke toestand, met akkers met bloemen voor de bijtjes, kruidig grasland, en andere natuurvriendelijke methoden van landbouw. Een mooie publiekscampagne die gesteund wordt door het ministerie van Landbouw. Zo'n transformatie gaat niet van de een op de andere dag. 


Op ons erf doen we pogingen om met de natuur te leven. Vandaag maak ik daarom palen voor een natuurlijk hekje in de grond. Handwerk. Het is er mooi weer voor. Als ik naar het veld kijk, zie ik plots onze ponies naar de stal rennen. De oren schichtig in de nek. Ze rennen nooit zomaar. Dit betekent niet veel goeds; iets vreemds, er is onraad. Dieren ruiken dat. Ze rennen naar veilige grond. 


Als ze bij de stal zijn aangekomen, zie ik wat er loos is. Het is oktober, en in oktober lopen hier jagers over het land. Wildbeheer. De mannen- vrouwen zie ik er nooit bij- hebben daar goede ogen voor denk ik, want als ik op het land loop zie ik heel af en toe nog een haas. En in het voorjaar soms reeën. De meeste dieren zijn allang vertrokken, en da's niet zo gek. Op dit land is niet veel eetbaars meer voor ze. De grond wordt een paar keer per jaar bespoten met bestrijdingsmiddelen, en naast suikerbieten en mais groeit hier voornamelijk raaigras waar boeren drie keer per jaar mest over uitrijden. Niet echt een aantrekkelijke woonomgeving voor wild. 


Op het land lopen de jagers met z'n vijven richting ons buurtschap. En ze staan even stil achter bij het weiland. Het ziet er imponerend uit. Naast onze ponies, zijn de paarden en ponies van de manege naast ons, ook over de rooie. En de kinderen van de buren zien uit het veld mannen in groene pakken met geweren naar hun toelopen. Nee, zo mogen ze niet jagen. Maar ze doen het. Ik aarzel even, want ik wil naar ze toelopen om te vragen wat ze hier nog willen schieten, maar ik laat het. Zij hebben geweren en ik niet. Hun aanwezigheid hier lijkt me een politiek vraagstuk, en die ga ik niet in mijn eentje beantwoorden. Zij ook niet. 


Ik ga verder met mijn hekje. De jagers lopen door. Iemand uit de buurt meldt hun gedrag bij de politie. Ik ben een tijdje druk met de grondboor en de ponies lopen weer voorzichtig naar het weiland. Alles is weer bij het oude, alsof er daarvoor niets gebeurd is. Dan hoor ik plots twee harde knallen. Pang. Pang. Ik kijk op. De ponies ook. Het is verderop. 'En dat was dan de laatste haas' schiet er door mijn hoofd. Die had een mooie laatste dag. De jagers kunnen tevreden zijn.


Ja ooit, als we weer met de aarde samenwerken in plaats van er tegen dan hoeven deze mannen niet meer te schieten, zelfs geen vee, geen huisdieren, geen kinderen aan het schrikken te maken. Dan zullen we in ons biodiverse landschap in vrede met de natuur leven, en ons verbazen over onze oude gewoontes en tradities. Tot die tijd krijgen wij, als kroon op de schepping, met geweren het leven op aarde er heus wel onder.