Vrij



Als ik schrijf voel ik me vrij, maar of ik het ben. Ik meen dat iets me optilt, iets mij naar de taal trekt. Voor even. Maar de vrijheid zelf ontglipt me. Nu ook. De tijd verstrijkt. Wat rest zijn een paar woorden, compost, dat net als ik verteert en vergaat. 



Ik kan de vrijheid niet vangen, in een kooi doen en haar vrijlaten wanneer ik dat wil. Het is eerder andersom. Een zucht naar vrijheid trekt aan mij. Naar daar waar de vrijheid niet te vangen is; overal en nergens. De vrijheid laat zich niet leiden. Zij leidt eerder mij. 


De vrijheid behoort niemand toe, geen mens, geen land en geen partij. Er zijn geen rechten aan haar te ontlenen. Ik kan geen woorden op haar plakken. Ik ben gevangen. De vrijheid is vrij van jou en mij.