Paarden


Twintig jaar geleden liep ik een keer ergens in een open veld, en toen kwam een paard hard op me afstormen. Ik schrok. Het paard was wild of enthousiast. Of beide. Mijn hart ging tekeer. Want wat moet je doen als een paard keihard op je afstormt? Ik wist niet wat ik er mee aanmoest. 


Ik dacht er gister ineens aan terug. Toen stond ik in een natuurgebied hier vlakbij namelijk weer voor zo'n zelfde situatie. En dit keer was het niet één, maar waren het twee paarden die voor m'n neus stonden. Nu waren het van die grote zwarte werkpaarden, die je vroeger vaker zag. Prachtig! Maar in een flits schoot die hengst van 20 jaar geleden ook door mijn hoofd. Hartklopping. Haha dacht ik, maar dankzij onze ponies ben ik best vertrouwd geraakt met het gedrag van hoefdieren. Mij krijg je niet meer gek. 


Dus ik groette de paarden alsof er niks aan de hand was. Ahum. En ze keken me ook wat verbaasd aan. Hier komt namelijk bijna nooit iemand. Ik liep vervolgens naar de plek waar ik graag zit. Onder de mooie oude eikenboom. Een zalige plek. De paarden bleven onderwijl op afstand grazen. Ik pakte mijn boek en ging in de zon zitten lezen. Therese van Lisieux. 


Na een uurtje kwam één paard van de twee aangesjokt. Heel rustig. Hij bleef eerst op afstand wat staan kijken en ruiken. Ik groette het dier, en het kwam daarna bij me staan. Ik was ook open en in rust. Paarden voelen onrust immers direct aan, en dan blijven ze liever uit je buurt. Net mensen. Hoe gevoeliger, hoe liever ze op zichzelf zijn. 


Het paard neusde aan mijn schoen zoals dieren elkaar begroeten. En ik stond op en gaf hem een knuffel. Even later kwam het andere paard er ook bij. Die ging na me te hebben begroet links van me staan. In mijn zon. Terwijl ik weer ging zitten en de ander rechts bij me stond. Met zijn hoofd boven me. Daar zat ik op de grond, tussen twee dieren die veel groter en sterker waren dan ik. Ik kon geen kant meer op. En terwijl zij bij me in de zon stonden, pakte ik het verhaal van Therese van Lisieux er maar weer bij. 


Maar lezen dat ging nu niet meer, met twee van die hengsten die in m'n nek stonden te ademen en aan m'n oor zaten te knabbelen. Mijn boek moest dus weer aan de kant. 


En nu bleek er ook van alles met ze te bepraten. 'Heb nou maar vertrouwen dat het goed komt met je. Geloof ons nou maar.' En meer van dat soort dingen, zeiden ze. Dat voelde ik diep van binnen. Een zo hebben de paarden een groot deel van de middag over mij gewaakt. Het moet een teken van boven zijn geweest. Dat weet ik zeker. Zo zeker als Therese zeker was van haar interpretaties van de dingen die zich in haar leven afspeelden....



.... of zouden die paarden gewoon hebben staan wachten tot ik het appeltje in mijn tas met hen zou delen? 


Ach wat weet ik er ook van, ik struin nog maar even verder, in het Niet-Weten.