Maria


Elf jaar was ik. Toen ik eindelijk Maria mocht zijn. In de kerk. Mazzel, als dochter van een moeder die mede de gezinsvieringen in mekaar draait, en je natuurlijk niet voor wil trekken. Maar nu was ik aan de beurt. 


Ik was ook zo aan een heuse Josef toe. Maar ja, die heuse Josef waar ik elke zondag naar had zitten loeren was al herder. Dus toen moest ik met een Josef die ik helemaal niet aantrekkelijk vond. Uitgehuwelijkt. Ik kende hem echt nauwelijks. 



We moesten samen een rondje lopen in de kerk, langs de banken. En niet te snel lopen, want de mensen moesten echt zien dat ik hoogzwanger was. Jozef zou de weg naar de stal wel wijzen. Maar eerst belde ik aan bij een herberg, maar dat was gewoon iemand links in de banken. Die speelde het spel zogenaamd mee. 'Is hier nog ruimte voor nieuw leven?' moest ik vragen. Maar de banken waar allemaal hartstikke vol. We konden er niet meer bij. Ook al waren wij nog kinder. In de herberg was geen plaats voor hen aan wie het Koninkrijk Gods toebehoort. In de kerk nog wel hè. Doorlopen dus. 


En toen moest ik tot helemaal tot achter in de kerk lopen. Met die gast die ik dus helemaal niet zag zitten. En iedereen die wel eens in een katholieke kerk is geweest of een hopeloze relatie heeft gehad, weet hoever dat kan zijn. We moesten ook niet te snel lopen, anders zou het niet kloppen met het verhaal dat voorin de kerk werd voorgelezen. Toen we bij de stal waren mocht ik eindelijk gaan zitten. Na zo'n eind lopen. Nu zaten we met tweeën voor het altaar. Er lag wat stro. Dat was de stal. 


Jozef zat daar maar. Hij zei niks aardigs. Hij zei helemaal niks eigenlijk. 'Wat moet je met zo'n vent?' dacht ik toen. Ik hoef helemaal geen kerel. Maar dat was nu mooi te laat. Ik zat aan hem vast. Al zat er zeker twee meter tussen ons. Nee, echt intiem zijn we nooit geweest. Maar dat hoefde ook niet, want ik was zwanger van de Heilige Geest. En terwijl ik zo naar die Jozef van mij zat te kijken, dacht ik: 'Ik moet dat toch nog eens navragen bij mijn moeder, hoe dat zit.'


Even later was met een vloek en een zucht het kindje Jezus er ook. Geen centje pijn. Geen weeënstorm. Geen bloed. Heel clean allemaal. Kindje Jezus was danook gewoon verstopt onder het altaar, dus daar kon ik hem gewoon wegpakken. Lekker makkelijk. 


Zo. Nu was ik de moeder van God. Mooi geregeld niet? Dat gebeurt je niet elke dag. Maar goed, dus toen zat ik met Josef in die stal en een kind, en ik had zo'n zin om te slapen. En het was ook al laat. Maar ik zat voor op het altaar en iedereen in die volle kerk keek naar mij. De muziek was ook weer hetzelfde als vorig jaar. Nu Zijt Wellekome, Gloria in Excelsis Deo enzo. En tot overmaat van ramp kwam er toen ook nog visite. 


Herders. Maar dat waren gewoon jongens met jutezakken aan, inclusief die Jozef die het niet geworden was en die ik dus veel leuker vond dan die Jozef waar ik nu mee opgescheept zat. Hij zat zelf ook wat jaloers te kijken dat hij geen Jozef was. En ik baalde er al gauw van dat ik de moeder van God was. 


Ik wilde veel liever een engel zijn, net als andere jaren. Mooi vliegen met die glinsterende vleugels. Maar als mens heb je het niet altijd voor het zeggen hoe het gaat in het leven. En nu kwamen die engeltjes ook nog langs in de stal. En in plaats van dat ze een lied voor mij gingen zingen, gingen ze dat doen voor die pop, want dat was God. Jaloers dat ik was! Hallelujah! Dat is toch niet eerlijk. En ik dacht bij mezelf: 'Heb ik daar dat hele eind hoogzwanger door die kerk gesjokt met die Jozef die ik helemaal niet aantrekkelijk vond? En zit ik hier nu stinkluiers van God te verwisselen terwijl zij Hem bejubelen?' Ik ben gekke Henkie niet. Ik wil dansen en zingen! Dus toen ben ik weggerend. De kerk uit.


De pastoor is toen nog wel achter mij aangerend, en heeft me ook nog wel geprobeerd te vangen. Maar tevergeefs. Ik ben in de auto gaan zitten tot de dienst voorbij was. En daar heb ik Like a Virgin van Madonna zitten luisteren met mijn cassettespeler. Tot mijn ouders en mijn broertje even later ook terugkwamen uit de kerk. We zijn naar huis gereden zonder iets te zeggen. Mijn ouders waren geloof ik niet zo te spreken over mij. Maar ik mocht bij thuiskomst wel direct naar bed!