Mierennest



Amsterdam was heel even van de Amsterdammers, hoor ik mijn kameraad zeggen. 'Ik liep alleen langs de grachten en zag de schoonheid van de stad. Het rook ook een tijd veel frisser. Niet dat muffe van de fijnstof. Maar meer zoals bij jou. Nu is die tijd weer voorbij.' We lopen samen langs oprukkende terrasjes. 


Vastgoed en horeca gaan hand in hand. De neoliberale juppen hebben de handen ineengeslagen. Succesvol. Het personeel van de Zuidas vullen de terrasjes. 'Ze praten hard en over zichzelf, hoor maar.' We lopen langs. Er zijn veel uiterlijke toestanden. Even verderop staan mensen voor een tent die hardop 'warm beer and lousy food' aanprijst en verkoopt. Wie wil dat nou? De mensen staan er hutjemutje in de rij en er is een hoop lawaai. Dit is hier gezelligheid. We gaan er maar met een boog omheen. Gelukkig. 


Op straat staan her en der superkleine auto's. Een soort invalidenauto's maar dan voor kinderen van rijke lui, begrijp ik. Die scheuren ermee door de stad. Voor de lol. Speeltje van de grachtengordel. Die weten sowieso niet meer waar ze hun geld moeten laten. 


Om me heen flitsen electrische fietsen en steps. Er wordt ook veel hard gelopen. Iedereen moet snel ergens naartoe. Het gaat hard. Hier staat niets stil. De metro gaat om de paar minuten. Op de knalroze tram die om de 5 minuten langskomt staat dat alles binnen een minuut bezorgd kan worden. Wachten is er niet meer bij. Je hoeft in deze stad maar met je vingers te knippen of het staat voor je deur. Hier. Als je geld hebt. Sommige kinderen weten niet beter. Niet iedereen kan hier wonen. Het leven is hier duur. Snelheid karakteriseert de beweging. Volume de stemmen. En kort is de lont. Het is dichtbij maar voor mij is toch een andere wereld. Een mierennest. 


Hoe woon je daar bij jullie eigenlijk? vraagt mijn kameraad. Ik zeg: In Dalerveen is geen openbaar vervoer meer. Veel ov is jaren geleden in het noorden wegbezuinigd. De aanleg van nieuwe treininfrastructuur staat al jaren stil. Het eerstvolgende dorp met supermarkt is 5 km verderop. Bij ons is niets te beleven, behalve wat natuur. Daar trekken we mensen uit de stad mee. Daar leven sommigen dan weer van. Wij verkopen rust. Een nieuwe John Deere met banden zo breed als de weg trekt bij ons nog eens wel eens aandacht. 


Laatst moest ik een week wachten op het vlees van mijn meukvrije slager. Ze waren ziek. Ik rijd verder wel eens met de auto naar Duitsland om even te tanken. Of een duik te nemen in de rivier. Maar dat is het dan ook wel. Je hoort mij niet klagen. We hebben ook geen reden om hard te praten over hoeveel ruimte er is. We houden dat mooi stil. Drenthe is denk ik saai voor een hippe Amsterdammer. En dat houden we als het aan mij ligt, voorlopig maar even zo...