Raadsels



Ik moet maar us een lange wandeling maken vanavond. Even mijn gedachten naar de grond sturen. Ik loop het veld in. Hierachter. Geen mens te zien. Bijna iedereen in zuidoost Drenthe is nu op vakantie. En net als ik bijna bij het enige bankje ben, komt er een man aan fietsen. Hoe kan dat nou? denk ik. Er is in de hele omtrek geen mens te bekennen. Dat bankje was heel duidelijk voorbestemd voor mij alleen. Bovendien wil ik nu niet praten en helemaal niet luisteren. Ik grom wat. Maar goed, er schiet een stem door me heen dat de man me misschien wel iets te vertellen heeft dat nu voor mij van belang is. Ik zucht naar de stem in m'n hoofd, groet de man en vraag hem of ik bij hem mag zitten. 


We raken aan de praat. Of beter, hij raakt aan de praat. En ja, hij vertelt over de ellende waar hij nu in zit. Een dierbare overleden. Plotseling. Recent. Hele familie overhoop. Verwijten. Hoe hij hoe overal de schuld van krijgt. Vergeven is onmogelijk geworden. 'Met de plotselinge dood van je zusje is veel meer leven gestorven,' concludeer ik voorzichtig. Hij knikt.


We praten over hoe pech je zomaar kan overvallen. Hoe het leven van de een op de andere dag kan omslaan. 'Ze was binnen een week weg,' zegt ie terwijl hij een steentje weg schopt. En gaandeweg verdringt zijn verhaal alles wat vandaag in mijn eigen leven zo belangrijk leek. En ik schaam me wat dat ik hier per sé alleen wilde zitten. 


We praten verder over de lichtpuntjes van het leven, en wat hem er doorheen sleept. 'Ik zou nog wel veel langer met je kunnen praten,' zegt hij na een tijdje, 'ik vind je sympathiek' en hij nodigt me uit voor koffie. Ik laat het hierbij, zeg ik zonder woorden. Ik vraag naar zijn naam, en hij stelt zich voor. Als de zon onder is nemen we afscheid. 


Als ik terugloop in het schemerdonker moet ik denken aan dat stemmetje dat me zei dat ik bij hem moest gaan zitten. Het zal wel toeval zijn geweest dat hij precies op hetzelfde moment aankwam. Maar goed ook, want als ik precies zou weten wat de reden is dat mensen op m'n pad komen, dan. Ja dan, dan waren er geen raadsels meer.