De Ziekte van Opwinding


Ergens in april 1987 stond in de krant dat een vrouw was vermoord. Ze was daarvoor verkracht. Ik was 12 en las de krant, want zo kon ik wat leren van wat er in de wereld gebeurde. Wat verkrachting was, dat wist ik niet. Ik vroeg het aan mijn broertje, die wist het ook niet, en daarom vroegen we het die avond aan onze ouders. 


Mijn vader en moeder zaten na het acht uur journaal wat ongemakkelijk tegenover ons, en mijn vader vertelde met een gespannen hoofd over sex. Dat was de eerste keer dat hij dat deed. Mijn broer en ik gniffelden wat, we hadden heus wel eens iets ergens gehoord op het schoolplein maar hielden dat stil. Onze kennis moest uit een betrouwbare bron komen. 


Mijn vader vond het duidelijk een ongemakkelijk gesprek. Neuken was niet vies, zo leerde ik. De piemel gaat in de plasser. En verkrachting was neuken zonder dat zij het wilde. Dat is toch niet aardig als iemand dat doet? vroeg ik. Nee, zei hij. En daarmee was het gesprek ten einde. Het was naar ik mij kan herinneren het enige gesprek dat ik ooit met mijn ouders had over iets dat in de buurt kwam van intimiteit, vrijen, sex. 


We waren er ongemakkelijk mee. Vrijen dat deed je ook niet voor de lol, maar om kinderen te krijgen. Dit betekende naar stellige mijn overtuiging dat mijn ouders twee keer in hun leven hadden gevreeën. Een keer voor mijn komst, en één voor mijn broertjes komst. Daarna was mijn vader 'geholpen' en dat betekende dat mijn vader naar mijn idee af was van de 'ziekte van opwinding'. Dat gaf mijn moeder rust. 


Nu was niet iedereen genezen van die ziekte, zo wist ik al snel, want een oom van mij had er nog wel last van, en daarom had mijn vader sexboekjes van mijn oom verstopt in zijn la, bij zijn bed. Logisch verhaal, dat ik zonder omhaal geloofde. 


Het waren niet alleen de omwegen van mijn vader die mijn beeld van de wereld kleurden, want als mijn moeder vroeg of ze iets mocht vertellen, zei ik steevast dat ik alles al wist. Ik schaamde me, zonder ik wist waarom me voor iets dat ik niet kende. En ik had ook het idee dat vrijen voor vrouwen niet leuk was. Je moest je toch maar helemaal overgeven aan hem. Alles ter beschikking stellen. Er waren hier en daar wel aanwijzingen over hoe je diende te gedragen als vrouw. Maar dat zij het leuk zou vinden om te vrijen, dat leek mij zeer onwaarschijnlijk. En dat een man het misschien leuk zou vinden om aan een vrouwenplasser te likken dat vond ik ook maar raar. Wat had een vrouw daar nou aan? 


Er waren meer aanwijzingen. Zo had ik een tante die graag naakt door haar eigen tuin liep. Ongepast, aldus mijn vader. Zo zou zij andere mannen 'de ziekte van opwinding'  bezorgen en dat mocht een vrouw niet doen. Sowieso waren ongetrouwde vrouwen verleidster, en wanhopig op zoek naar het zaad van een man. Het appartement in het dorp waren deze vrouwen woonden, werd in Valthermond Sexveld genoemd, in plaats van Zetveld. Met deze vrouwen was iets aan de hand, ze konden geen man bij zich houden en dat lag hunzelf. Dat er ook vrouwen waren die helemaal niet zaten te wachten op een kerel, of vreëen voor de lol, dat kon niet bestaan. 


Mijn tante was dus ook veel te vrij. Een vrouw had zich te gedragen, zeker aangetrouwde vrouwen. Die mochten de eer van de familie niet schaden. En er zou een dag komen dat mijn vader haar ook wel op haar gedrag zou aanspreken. Dat was nodig, maar nu verbrak hij eerst maar eens het contact. Vrouwen moesten hun plaats weten en hij wilde niets te maken hebben met onkuize vrouwen. 


Mijn vader voelde zich heel verantwoordelijk voor het huwelijk, niet per sé voor zijn eigen, want daarin had hij wel voldoende duidelijk gemaakt dat hij het hoofd van het gezin was, nee liever projecteerde hij zijn ideeën op anderen, zoals de buurvrouw die er in haar huwelijk een buitenechtelijke relatie op na hield. 


De avond dat de boel bij de buren escaleerde koos hij onherroepelijk partij voor het slachtoffer, de buurman. Dat die buurman zijn vrouw mishandelde en zijn dochter verkrachtte kon mijn vader toen niet weten. Dat hoorden we later pas. Mijn vader vond mijn buurvrouws gedrag op dat moment ongepast, je geluk zocht je als vrouw en man binnen het huwelijk, in je eigen huis. Geheel conform de preek van de pastoor. En boos bemoeide hij zich met hun huwelijkscrisis, en wees hij vooral haar haar plaats. 


We spraken thuis verder niet over m/v verhoudingen, dat kon niet. Mijn vader had daar geen tijd voor en mijn moeder vond er niets van als hij geen mening had. Ze waren het altijd samen eens. 


Ik moest mijn kennis over 'de ziekte van opwinding' dus halen uit wat anderen en mijn leeftijdsgenoten vertelden, en boeken en films. En die gaven zelden een goed beeld. Meestal waren het films met verkrachtingsscenes, zoals de scene van Marieke van Nimwegen, die op de middelbare school tijdens de les Nederlands in het eerste jaar werd vertoond. 'Kijk maar weg als je er niet naar wilt of durft kijken' zei meneer Albronda. Ik schrok van wat ik zag. Er werd een meisje verkracht door drie of vier jongens. Het was keihard en ik rende blozend naar de gang, of deed mijn oren en ogen dicht. Dit was Nederlandse literatuur, cultureel erfgoed, en ik was daar duidelijk nog niet aan toe. 


Ergens in die jaren speelde ook de film Spetters, op de videobanden van mijn ouders. Er werd op brommers gereden, mannen kregen ongelukkigen en vrouwen hingen er als verleidsters om heen. Er werd zielloos gewipt en er werden mensen verkracht. Gaandeweg vormden zich voor mij het beeld van het sexuele leven. Er was geen liefde voor het lichaam of genot van vrijen. En als je je niet gedroeg, dan waren de consequenties voor jezelf. 


Op de middelbare school leerde ik meer. Zo vertelde meneer Lubbers, biologieleraar, in het tweede jaar over voortplanting en hoe je een condoom om moest doen. Er was in verband met de nieuwe ziekte aids een campagne op touw gezet waar biologiedocenten dit met de leerlingen dienden te bespreken, ook op een katholieke school. Meneer Lubbers vertelden over sex, vingeren en aftrekken. Er werd gegiecheld in de klas, en gewezen naar Rogier. Rogier had altijd een grote bek, en bovendien had hij al met veel meisjes lopen klooien. Net als Raymond. Althans dat was het beeld waar de heren trots op leken te zijn. Het was maar wat fijn dat de aandacht naar hen ging, want voor mij was deze les een openbaring. 


Tot die les dacht ik namelijk dat ik enige was die sinds haar twaalfde af en toe dat heerlijke gevoel tussen mijn benen had, waar ik met mijn vingers bij zat en waar ik niet af kon blijven. Het werd warm en ik werd er blij van. Ik sprak er met niemand over. Plassers waren immers vies, en die moest je schoonhouden, en verder niet aankomen. Stel je voor, straks kreeg ik net als mijn ooms ook nog de ziekte van opwinding. Ik deed iets wat niet mocht en schaamde me dat ik daar toch aan zat, of er zelfs wel eens aan dacht. Hendrika die naast me zat, zag me in de les blozen. Ze was een jaar ouder, ze was een stuk wijzer dan ik. Ze zei niks, en na de les hadden we het er ook niet meer over. Ook niet toen een tijdje later een paar 'echte homo's' van het COC kwamen vertellen dat je ook mensen van je eigen geslacht kon vallen en dat dat leuk was. In de klas werd alweer vooral naar Rogier gewezen, en verder zwegen we er over. Over vrijen spraken we niet, niet met elkaar en niet met onze ouders.



Enfin, er was ondertussen dus iets tussen mijn benen, iets van een diep donker bos, waar haar op groeide en bloed uit kwam en waar soms, meestal als ik in bed lag, interessante tintelingen vandaan kwamen. Dat daar bij sommige vrouwen ergens uit die regio beneden ook kinderen werden geboren, en hoe dat zat met een clitoris en vagina daar wist ik niks van. Ik was 14 jaar. In de bibliotheek waren er geen boeken over, of ik durfde ze niet in te kijken of mee te nemen naar huis. 


Ik haalde daarom mijn informatie uit de bijsluiter van de tampons van mijn moeder. Als ik moest poepen had ik eindeloos de tijd om dat te bestuderen. Op de bijsluiter stond een tekening van alle kieren en gaten. Dat er een stuk watten in de plasser ging om menstruatiebloed op te vangen, leek me pijnlijk toe. Een tampon in doen was ook ongemakkelijk, mijn vagina was daarvoor ook veel te droog en het deed ook een beetje pijn. Hoe daar ooit een piemel in zou moeten, leek me niks. Van mij hoefde dat niet. En een kind baren leek me helemaal een onhaalbare en pijnlijke explosie van lichaamsdelen. 


Maar goed, ik wilde vooral dingen leren. Ik was nieuwsgierig, en nu ik in de stad naar school ging, kreeg ik steeds meer in de gaten dat ik nog veel niet wist. Zo vroegen twee klasgenotes, die wel in de stad (Emmen duh) woonden, me in de pauze een keer of ik wel eens had getongzoend. Ze stootten elkaar lachend aan, waarop ik zei dat ik dat heus wel eens gedaan had. Ze waren inmiddels veel verder, eentje had zelfs al verkering. Hij was veel ouder, en ik wist dus bijna zeker dat zij geen maagd meer was. En alleen al om dit feit keek ik wat tegen haar op. Zij had 'het' gedaan. Ik was nog lang niet zo ver. Ik wist niet eens wat tongzoenen was. 


Dat veranderde toen ik 15 jaar was. Er was een schoolfeest aan het eind van het schooljaar, en ik wilde weten wat tongzoenen was. Ik nam Rene mee naar buiten. Tegen het muurtje op de Weiert, lebberde hij mijn mond nat, kneep onhandig in mijn borsten, en probeerde met zijn hand in mijn spijkerbroek te gaan. Wat ik niet toestond. Hij was heel druk in de weer met mijn lijf, en hij had een bobbel in zijn broek. Heel even, want na 10 minuten waren we wel uitgelebberd. Zo gaf hij aan. Nu wist ik wat het was. Ik had wat geleerd. Tongzoenen was op het eerste oog niks aan. 


In die dagen werd ik ook voor het eerst ongesteld. Ik duwde daarom een tampon in mijn vagina. Hiermee was ik naar mijn idee geen maagd meer. Ik hoopte vurig dat niemand daar ooit achter zou komen. Ondertussen moest het gerommel van mij en Rene tegen het muurtje op de Weiert naar mijn idee het begin zijn van mijn eerste romance. Dat kon niet anders. Althans ik dacht dat het zo hoorde te gaan, maar toen ik mijn rapport ging ophalen en hem vlak voor de zomer na een uurtje op het schoolplein voorbij zag lopen, zei hij 'Je staat toch niet op mij te wachten hè, want ik ga zo met de jongens voetballen.' 


Die zomer schreef ik in mijn dagboek honderden hartjes. Nu wist ik wat de liefde was, dacht ik. Het was ongemakkelijk en hard, zo had ik nu ook zelf ervaren. Bovendien was er voor mij weinig aan dat gelebber, maar had ik iets van de ziekte van opwinding begrepen en ik hoorde nu bij de stoere meiden van de klas. De ziekte had me in zijn greep gekregen, en het smaakte tegen mijn verstand en schaamte in naar meer. Veel meer.